Ergens in de tweede helft van de veertiende eeuw was er een jongen die Parameswara heette. Hij was een prins uit Palembang op Sumatra. Hij was getrouwd met een prinses van het Majapahit-koninkrijk op Java, op dat moment het machtigste koninkrijk in de regio.
Maar toen in 1389 de koning van Majapahit overleed, zag de ambitieuze Parameswara zijn kans schoon. Hij probeerde onafhankelijk te worden, zodat hij zelf kon handelen met China en zo veel geld kon verdienen. Hij faalde jammerlijk en moest vluchten. Via Bintan kwam hij terecht in wat toen Temasek heette: het tegenwoordige Singapore. Daar vermoordde hij zonder veel omhaal de lokale heerser en begon zijn eigen, onafhankelijke koninkrijk. Maar in 1397 werd hij weer aangevallen – of dat weer door de Javanen was of door de Siamezen is niet zeker – en Parameswara moest weer vluchten.
Drie jaar lang leefde hij in de jungle met zijn volgelingen. Maar op een dag was hij aan het jagen, toen zijn honden op een klein muishertje stuitten. Maar dat kleine beestje vluchtte niet voor die grote honden, in tegendeel: het draaide zich om en viel de hond aan. Parameswara was onder de indruk, zag het als een goed voorteken en bedacht dat een plek waar zulke kleine beestjes zo dapper waren, de perfecte plek was om eindelijk zijn eigen koninkrijk te starten. En omdat hij op dat moment onder een Melaka-boom stond, besloot hij zijn koninkrijk Melaka te noemen.
Parameswara was van onberispelijke Maleise afkomst en beschikte over de onvoorwaardelijke steun van de Orang Laut. Zij hielpen hem zijn toekomstige haven vrij te houden van piraten. Maar dat was nog niet alles. Parameswara zette een ingenieus regeringssysteem op, waarbij alles in het teken stond van het bevorderen van de handel: hij was de baas, maar de Bendahara of eerste minister onder hem regelde de dagelijkse gang van zaken. Verder waren er verschillende Shah Bandar: speciale vertegenwoordigers voor alle grote groepen handelaren die Melaka bezochten. Er was toezicht op eerlijke handel, er waren bewaakte boven- en ondergrondse pakhuizen en Melaka werd al gauw het handelscentrum dat Parameswara voor ogen had gehad. Uiteraard hoorden de Chinezen hiervan. In het begin van de 15e eeuw bezocht een Chinese admiraal Melaka en gaf de havenstad het monopolie op de handel in Chinese goederen – wat het natuurlijk alleen maar aantrekkelijker maakte voor andere handelaren. Door te trouwen met de Chinese prinses Hang Li Po (tenminste: men dacht dat ze een prinses was, maar in de Chinese archieven is daar niets van terug te vinden), verzekerde Parameswara zich van de bescherming van het machtige keizerrijk tegen zijn aartsvijanden in Java en Siam – en legde en passant de basis voor de unieke Baba Nyonya-cultuur, want de 500 volgelingen die Hang Li Po meenam, vestigden zich op Bukit Cina en trouwden met lokale mensen.
Parameswara schijnt te zijn overleden in 1413. Of hij het zelf was die zich bekeerde tot Islam, of zijn opvolger is niet duidelijk. Volgens het verhaal van Alfonso de Alberquerque, de Portugees die in 1511 Melaka binnenviel, bekeerde Parameswara zich tot de Islam om met een dochter van de Sultan van Pasai te kunnen trouwen. De Sejarah Melayu vertellen echter dat het Parameswara’s kleinzoon was, die zich bekeerde na een droom waarin hem verteld was dat hij dat moest doen. Hoe dan ook: bekeerd werd er – en dat legde het rijk geen windeieren. Immers: het nabijgelegen, zeer concurrerende koninkrijk van Aceh was ook islamitisch en moslim-handelaren gingen daar liever heen. Tenminste, tot Melaka zich en masse bekeerde.
Het koninkrijk van Melaka en de Maleise Gouden Eeuw duurde letterlijk een eeuw. Toen hadden de Europeanen gehoord waar die dure kruiden en specerijen vandaan kwamen die zij in hun medicijnen gebruikten – en omdat ze er inmiddels ook achter waren dat de aarde niet plat was, vonden ze het hoog tijd worden dat ze daar zelf ook maar eens geld mee moesten gaan verdienen. In 1511 vielen de Portugezen Melaka binnen en verjaagden de Sultan naar Johor. De koloniale tijd was aangebroken.
Melaka zelf is natuurlijk één groot openlucht museum, al is er van die eerste rijke periode niet veel meer te zien. In het Stadthuys kun je het verhaal van de Maleise Gouden Eeuw nog wel nalezen. Verder is het Baba Nyonya-huis een absolute aanrader: een voorbeeld van de rijkdom van die bijzondere cultuur.
De bijzondere status van Melaka wordt nog eens onderstreept door het feit dat de staat (en de stad) een eigen feestdag heeft: op 15 april wordt gevierd dat de stad benoemd werd tot officiële ‘Historische Stad’. Bezoek ook eens www.melakaheritagecycling.my
No credit card required, unsubscribe at any time. pagevamp.com